Zeg, we hoeven echt geen Einsteins te zijn om te snappen dat je geduld dunner is dan het CV van een middelbare scholier die z’n meest significante prestatie “expert in ademhalen” noemt. Maar daar staan we dan, met de familieleden van Israëlische gijzelaars die het zat zijn te wachten. Die vinden dat hun leiders minder ruggengraat hebben dan een slak op dieet. En wie kan het ze kwalijk nemen? Hun boodschap is duidelijk: “Onze leiders zijn lafaards”. En nee, dat is geen strategische pauze voor een theatraal effect, het is de pijnlijke realiteit.
Kijk, als je baas zegt “We werken eraan”, weet je dat je net zo goed zelf op vakantie kan gaan. Het gebeurt toch niet. Hetzelfde liedje spelen de Israëlische politici, verscholen achter excuses zo flinterdun dat zelfs rijstpapier zich schaamt. Het is als wachten op een avocado die perfect rijp is; tegen de tijd dat het gebeurt, is het te laat en blijf je achter met pure teleurstelling.
Dan is er nog een fantastisch feitje, voor de liefhebber van absurditeit: een recente studie suggereert dat mensen meer empathie hebben voor een hongerige pitbull dan voor politici. Geeft te denken, niet? Misschien moeten we onze leiders een halsband omdoen en ‘zit’ en ‘blijf’ leren. Misschien, héél misschien, luisteren ze dan wel naar de mensen die ze verondersteld worden te vertegenwoordigen.
Dus daar hebben we het, de familieleden staan op scherp en wij kunnen niet anders dan toekijken hoe de leiderschapstrajecten meer lijken op een crashcursus hoe-NIET-leiding-te-geven. In de wereld van politieke onkunde is het duidelijk: je hebt leiders en je hebt lafaards. En volgens deze families, zijn we op dit moment subscriber van de lafaards-club. Pak popcorn, want dit drama is realer dan je reality-tv op zondagavond.