Skip to main content

Als de Nederlandse politiek een dier was, zou het een aangespoelde potvis zijn: een gigantisch gedrocht, stinkend, opgeblazen, en eindeloos in staat om elke nuance te verpletteren onder het gewicht van eigen incompetentie. Nu liggen ze weer te rollen en te tollen in hun eigen darmgas bij het debat over ‘dierwaardige veehouderij.’ Alsof die schapen, koeien en kippen wakker liggen van Den Haag’s bedwelmende ijver voor hun welzijn, terwijl ze in rijen staan te wachten op de guillotine met een beter voedingslabel.

Het grootste raadsel is niet of Bessie comfortabel kan luieren op een kussen van biologisch schaapscheerwol voordat haar einde in zicht komt. Nee, sleutelwoorden zijn hier hypocrisie, versierd met een laagje groene verf in de hoop dat niemand het ziet. Elke politicus die ’s avonds geniet van een sudderlapje maar overdag jammert over dierwelzijn, verdient een Oscar voor beste hoofdrol in een tragikomedie.

En hier komt het feit, klaar? Per jaar knikkeren we in Nederland zo’n 34 kilogram aan voedsel per persoon weg. Letterlijk, voedsel dat nog goed te eten is. Dat is niet alleen een klap in het gezicht van iedere hongerlijdende koe, maar ook pure verspilling van al die zogezegde dierwaardige inspanningen. Lopen klagen over dierenwelzijn met een koelkast vol verrotte moraliteit. Wat een performance.

In de wereld van Hollandse politiek gaat het niet om de koeien, schapen of kippen. Het gaat om de stemmen op het platteland en het knuffelen met idealen zo zacht als de onderbuik. ‘Dierwaardige veehouderij’ is gewoon weer een lege huls, een wegwerpidee, bedoeld voor de biobak van gebroken beloftes. Welcome to the circus, de tent is open, de mestgeur is gratis.

Bron: GOOGLE NEWS – Kamer is het nog niet eens over ‘dierwaardige veehouderij’